Kinderen leren van herhaling en voorspelbare taal. Met vaste, korte zinnetjes houd je het oefenen overzichtelijk en rustig.
In dit stuk krijg je precies wat je nodig hebt om meteen aan de slag te gaan, stap voor stap.
Kies één vaste zin voor plassen
Zeg steeds: “Plas gaat in het potje.”
Waarom dit werkt: eenduidigheid voorkomt verwarring.
Gebruik positieve taal
Zeg wat wél de bedoeling is (“plas in potje”), niet wat niet mag (“niet in broek”).
Waarom dit werkt: positief sturen werkt beter.
Herhaal rustig
Gebruik steeds dezelfde woorden.
Waarom dit werkt: herhaling geeft voorspelbaarheid en veiligheid.
Erken gevoelens
Zeg: “Ik zie dat je boos bent, dat mag.”
Waarom dit werkt: erkenning verlaagt spanning.
Houd zinnen kort en concreet, dat sluit beter aan bij peutertaal.